Om de inhoudelijke doelstellingen te kunnen realiseren en het gerealiseerde kwaliteitsniveau van de voorzieningen in stand te kunnen houden dienen de gemeentelijke financiën structureel in evenwicht te zijn.
De Begroting 2026 en de meerjarenraming 2027-2029 is structureel sluitend.
Door het zogenoemde 'ravijnjaar' ontvangen gemeenten aanzienlijk minder financiële middelen van het Rijk. Als gevolg hiervan is de begroting van ongeveer driekwart van de Nederlandse gemeenten niet meer sluitend. Dit geldt ook voor de gemeente Sliedrecht. In overleg met de raad heeft het college de ambtelijke organisatie in 2024 gevraagd om een pakket van bezuinigingsvoorstellen op te stellen. Allereerst is gekeken naar maatregelen zonder maatschappelijke impact. Dit zijn bezuinigingsmogelijkheden van technische aard die geld besparen of opleveren, zonder gevolgen voor inwoners, bedrijven of samenwerkingspartners. Een voorbeeld hiervan is het realistischer ramen van kosten en opbrengsten. Vervolgens is onderzocht welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn, waarbij wél maatschappelijke effecten te verwachten zijn. Om deze maatregelen onderling te kunnen afwegen, is een afwegingskader opgesteld en heeft een inwonersconsultatie plaatsgevonden.
De gemeenteraad heeft op 8 juli 2025 het besluit genomen de volgende maatregelen te verwerken in de voorliggende begroting:

Toelichting maatregelen zonder maatschappelijke impact
- Dekking overhead begroten
De gemeente Sliedrecht boekt opbrengsten vanuit overheadkosten op personeel, maar deze opbrengsten zijn nog niet opgenomen in de begroting. Door dit wel te doen, kan er structureel een opbrengst worden gerealiseerd. De opbrengst is afhankelijk van inzet en uren van personeel. Een jaarlijkse opbrengst van € 1.700.000 wordt realistisch geacht. Deze maatregel heeft geen invloed op het voorzieningenniveau of de organisatie zelf. - Gemeentefonds - BCF
De gemeente kan hogere inkomsten ramen uit het gemeentefonds door reëler om te gaan met inflatieverwachtingen en het zogenaamde BCF-plafond (restantbudgetten btw-compensatiefonds). Dit levert € 690.000 in 2026 oplopend naar
€ 1.250.000 in 2029, zonder dat dit directe gevolgen heeft voor de gemeentelijke taken of voorzieningen. - Beschermd wonen
De centrumgemeente Dordrecht keert overschotten uit aan deelnemende gemeenten voor Beschermd wonen, waaronder Sliedrecht. De huidige begroting houdt rekening met een lager bedrag dan feitelijk ontvangen wordt. Door dit realistischer in te schatten op basis van historische gegevens (gemiddeld € 340.000) rekening houdend met de toekomstige afbouw van de gelden en ontwikkelingen bij de centrumgemeente, ontstaat extra ruimte in de begroting. Deze correctie heeft geen gevolgen voor de uitvoering van beschermd wonen. - Dividend opbrengsten
De gemeente ontvangt jaarlijks dividend van onder andere Stedin en de BNG Bank. Momenteel wordt hier conservatief op begroot. Door uit te gaan van een meer realistische raming gebaseerd op het gemiddelde van de afgelopen jaren, kunnen extra structurele inkomsten worden gegenereerd tot €260.000. Dit heeft geen invloed op diensten of inwoners. - Realistisch ramen – Samenleving
In diverse programmaonderdelen van het sociaal domein (zoals leerlingenvervoer, subsidies kinderopvang, burgerparticipatie) blijken budgetten structureel onderbenut. Door deze overschotten vrij te laten vallen (circa € 200.000), blijft er nog voldoende financiële ruimte over om het huidige beleid voort te zetten. - Rioolheffing
Binnen het Water- en rioleringsprogramma is ruimte ontstaan doordat rentevoordelen en investeringsvertragingen voordelig uitpakken. Daardoor kunnen aanvullende kosten voor watergangenbeheer (circa € 90.000) via de rioolheffing worden gedekt zonder tariefsverhoging. Dit leidt niet tot een merkbaar effect voor inwoners of bedrijven. - Realistisch ramen – ROB (Ruimtelijke Ontwikkeling en Beleid)
Ook binnen economische initiatieven en verbetering van winkelcentra zijn de beschikbare middelen niet volledig benut. Door € 90.000 vrij te maken uit deze niet-gebruikte budgetten, kan worden bespaard zonder dat dit gevolgen heeft voor de economische ontwikkeling of voorzieningen. - Opbrengst kasgeld
Door het beschikbaar kasgeld tegen rente uit te zetten, zijn in het verleden aanzienlijke opbrengsten behaald. Door dit ook structureel te begroten, kan een opbrengst worden gerealiseerd van € 750.000 in 2026 aflopend naar € 150.000 in 2028. Deze maatregel vereist geen inhoudelijke aanpassing van beleid of uitvoering. - Degeneratievergoeding
De gemeente ontvangt jaarlijks vergoedingen voor het openbreken van wegen en stoepen ten behoeve van kabels en leidingen door derden. Momenteel wordt hier conservatief op begroot. Door uit te gaan van een meer realistische raming gebaseerd op het gemiddelde van de afgelopen jaren, kunnen extra structurele inkomsten worden gegenereerd van €100.000. Dit heeft geen invloed op diensten of inwoners. - Gemeenteraad
De griffie heeft gezamenlijk met het presidium kritisch gekeken naar de verschillende onderdelen van de kosten van de gemeenteraad en ziet mogelijk om de lasten te verlagen. - Opvang Oekraïne
Voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen ontvangt de gemeente een normvergoeding per plek. Deze vergoeding ligt momenteel hoger dan de daadwerkelijke kosten. Door dit overschot te ramen, ontstaat een incidenteel financieel voordeel.
Toelichting maatregelen met maatschappelijke impact
- Kostendekkendheid leges
De gemeente Sliedrecht is niet kostendekkend voor haar leges voor omgevingsvergunningen. De huidige tarieven dekken nu 60% van de hiervoor te maken kosten. Met deze maatregel worden de leges uit hoofdstuk 2 (omgevingsvergunningen) vanaf 2028 in twee jaar kostendekkend gemaakt wat structureel € 440.000 oplevert. Hierbij geldt uiteraard ook dat indien de gemeente de taken van omgevingsvergunningen tegen lagere kosten kan realiseren dat daarmee het tarief ook daalt. - Kostentoerekening afval en riool
De kosten van straatreiniging worden niet volledig doorbelast naar de rioolheffing. Met deze maatregel belasten we de kosten van straatreinigen volledige door. Dit resulteert in een hogere rioolheffing voor inwoners waarbij vanaf 2028 in vier jaar groeien naar volledige doorbelasting. - Onroerende zaakbelasting Niet-Woningen naar landelijk of regionaal gemiddelde
De gemeente Sliedrecht hanteert een OZB-tarief voor Niet-woningen welke 41% onder het landelijk gemiddelde tarief en 32% onder het regionaal gemiddelde tarief voor OZB ligt. Met deze maatregel wordt er vanaf 2028 in twee jaar toegegroeid naar dit regionale gemiddelde OZB-tarief voor Niet-woningen. - OZB Niet-woningen gebruikers bij leegstand
Voor de OZB kennen we voor de Niet-woningen een tarief voor gebruikers en voor eigenaren. Bij leegstand is er geen gebruiker en wordt er dus ook geen tarief in rekening gebracht. Met deze maatregel wordt de verordening OZB hiervoor vanaf 2028 zodanig uitgewerkt dat de misgelopen OZB door leegstand Niet woningen wordt verrekend in het eigenaarsdeel. - Havengeld verhogen
Met deze maatregel worden de tarieven van havengelden in de commerciële haven vanaf 2028 sterker dan alleen de indexatie verhoogd. Dit zal de kosten voor gebruikers van de commerciële haven verhogen, maar draagt positief bij aan het saldo van de begroting. Hoewel het in rekening brengen van havengelden geaccepteerd is, kunnen te hoge tarieven het volume van gebruik doen afnemen. - Regie op arbeidsmigratie
Grip krijgen op de huisvesting van circa 1.000 arbeidsmigranten in Sliedrecht. Dit door hen beter gereguleerd en centraal te huisvesten, waardoor 200 onzelfstandige woningen weer aan de woonvoorraad worden toegevoegd. Dit verbetert de sociale samenhang in wijken, verlaagt de druk op de woningmarkt, en levert extra inkomsten op voor de gemeente. . De maatregel dient vanaf 2027 te worden gerealiseerd, hoewel er mogelijk verzet tegen gereguleerde woonvormen kan zijn. De uitwerking van deze maatregel vraagt inzet en onderzoek. - IHP afschrijvingstermijn
In het nieuwe IHP de levensduur van schoolgebouwen verlengen door gebruik te maken van moderne bouwtechnieken. Voor nieuwbouw wordt een levensduur van 60 jaar aangehouden en voor renovatie 40 jaar. Dit is tot op heden 40 jaar voor nieuwbouw en 25 jaar voor renovatie. Deze maatregel betekent dat schoolgebouwen minder snel gerenoveerd of vervangen hoeven te worden, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit door het nemen van mitigerende maatregelen.