Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt ingegaan op de bestaande risico's binnen de gemeente en het vermogen om deze risico's (financieel) op te vangen op het moment dat de risico's zich daadwerkelijk voordoen. De relevante kaders zijn vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing (vastgesteld september 2020). In eerste instantie is dit verder aangescherpt met behulp van het amendement 'Algemene risicoreserve', zoals dat is aangenomen bij de behandeling van de Begroting 2021.  Met het vaststellen van de Nota Reserves en Voorzieningen (juni 2023) is één-op-één verwerking van het amendement vervallen. De intentie van het amendement is verwerkt in de nota Reserves en Voorzieningen. 

De paragraaf is onderverdeeld in zes blokken:

  • Het risicoprofiel, hier wordt ingegaan op de bestaande risico's;
  • De weerstandscapaciteit, hier wordt bepaald wat de ruimte is om risico's op te vangen;
  • De ratio weerstandsvermogen, hier wordt beoordeeld in hoever de risico's in verhouding staan tot de weerstandscapaciteit;
  • De financiële kengetallen, hier wordt bovenstaande in een breder (vanuit het BBV) verplicht perspectief geplaats;
  • De bandbreedte, hier wordt het exploitatiesaldo in een bandbreedte geplaatst; 
  • De reserve Koers 2030, hier wordt inzicht gegeven in de opbouw de reserve.

Risicoprofiel

Terug naar navigatie - Risicoprofiel

Het risicoprofiel wordt bottom-up opgebouwd. Alle risico's met een ingeschatte impact van groter dan € 10.000 worden hierbij meegenomen. Per risico wordt vervolgens bepaald of het een incidenteel, of een structureel risico betreft. Een structureel risico wordt voor 2,5 jaar opgenomen in het risicoprofiel. Er is daarmee 2,5 jaar (gewogen) budget gereserveerd om voor een dergelijk risico een structurele oplossing te vinden. Dit is nodig omdat de weerstandscapaciteit niet structureel kan worden aangesproken. Naast risico's worden er soms ook kansen opgevoerd.

Per risico wordt vervolgens bepaald hoe groot de kans van optreden is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in vier klassen: 

 

 

 

 

Dit levert vervolgens per risico een bedrag op. Met behulp van zeven risico gebieden zijn deze in onderstaande tabel weergegeven: 

*De berekening van het weerstandsvermogen is een statische berekening. Dit heeft tot gevolg dat je de ontwikkeling moet volgen aan de hand van de behandeling van de P&C documenten in de tijd. De meest recente berekening was die bij de JR2023.

Het laatste risicoprofiel van de gemeente Sliedrecht is vastgelegd in de jaarrekening 2023 welke door de raad op 25 september 2024 definitief is vastgesteld. In de jaarrekening 2023 bedroeg het totale risico € 10,7 miljoen. Het risicoprofiel in deze begroting is ingeschat op € 10,0 miljoen. Het totale risico is daarmee verlaagd met gedaald met € 0,7 miljoen. De daling wordt nagenoeg volledig veroorzaakt door het wegvallen van het top-5 risico Budget dG&J/SOJ. Enerzijds komt dat doordat het Rijk de structureel ingeboekte bezuiniging van € 0,5 miljard voor heel Nederland heeft teruggedraaid. Anderzijds zien we in Sliedrecht (in tegenstelling tot de regio) een stabilisatie van de kosten.  In de plaats van dit risico is het rente risico in de top-5 terecht gekomen. Niet alleen omdat het Jeugd risico is weggevallen, maar ook omdat dit risico aanzienlijk groter is geworden. 

Tenslotte is één groot risico wat niet is gekwantificeerd, maar wat wel benoemd moet worden. Steeds vaker treffen we in Sliedrecht met PFAS vervuilde grond aan. Wanneer je met deze grond aan het werk wilt ontstaan er vragen waarbij elk antwoord meer budget vraagt dan het gaan werken met schone grond. 

De vijf risico's met het hoogste risicobedrag (omvang risico x kans van optreden) worden nader toegelicht. Hiermee wordt 95% van het totale risicobedrag verklaard. 

1. Herijking gemeentefonds / suppletie uitkering, € 3.296.000 (Overige risico's) 
De herijking van het gemeentefonds is doorgevoerd. Het effect wordt beperkt tot € 37,50 per inwoner met behulp van een zogenaamde suppletie uitkering binnen het gemeentefonds. De onderbouwing voor deze uitspraak is een politieke afspraak. Wanneer afspraken anders komen te liggen dan bestaat het risico dat de uitkering wegvalt. 

2. Projecten, € 2.339.000 (Projectrisico's)
Het succesvol uitvoeren van projecten gaat naast het realiseren van je inhoudelijke doelstellingen over het kunnen beheersen van je risico's. Het uitvoeren van projecten gaat inherent gepaard met risico's.  Deze risico’s bestaan bijvoorbeeld uit:

  • Risico’s die verband houden met de aard van het plan, bijvoorbeeld de aannamen over noodzakelijke werkzaamheden in verband met voorbelasting;
  • Risico’s die verband houden met het tijdstip van realisatie van het plan: veel plannen schuiven door, in afwachting van betere tijden. Dit kan leiden tot hogere rentekosten en werken door in de waarde van het plan; 
  • Risico’s die verband houden met gehanteerde parameters, bijvoorbeeld indexering van prijzen en rentestanden.

3. Te betalen rente, € 2.063.000 (Dividend en renterisico's)
De in de begroting opgenomen ambities kennen een groot liquiditeitsbeslag, er is veel geld nodig. Geld dat niet allemaal op de bank staat. De uiteindelijk te betalen rente is afhankelijk van twee factoren. Het tempo waarmee investeringen gerealiseerd worden en de stand van de rente. Beide factoren zijn verre van stabiel en resulteren bij elke nieuwe berekening weer in een nieuwe waarde. Wanneer de rente hoger uitvalt dan begroot (ruim 3,0%) en wanneer alle investeringen conform planning worden gerealiseerd dan ontstaan er meer rentekosten dan begroot. 

4. Verbonden partijen, € 1.338.000 (Verbonden partijen)
Er is sprake van een algemeen risico door deelname aan een gemeenschappelijke regeling. Negatieve exploitatieresultaten worden doorgelegd naar de eigenaren, de gemeenten. De totale bijdrage aan verbonden partijen bedraagt in 2025 naar verwachting € 57,1 miljoen. In het risico houden we rekening met een overschrijding van 2,5% van deze bijdrage. Dit komt bovenop het risico zoals genoemd onder 5.  

5. Budget GR Sociaal, € 518.000 (Verbonden partijen)
Er is sprake van een dubbele vergrijzing (er komen meer senioren en mensen worden gemiddeld ouder). Dit heeft een stijgende tendens in de kosten van GR Sociaal tot gevolg. Het inschatten van deze stijging is een complexe aangelegenheid door de grote hoeveelheid variabelen. Er is daarom een risico opgenomen voor mogelijk hogere kosten dan begroot. 

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerscapaciteit beschrijft het vermogen om de financiële effecten van risico's die zich voordoen op te vangen. De weerstandscapaciteit bestaat (conform de nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing) uit het saldo van de algemene reserve, de reserve weerstandsvermogen, de niet beklemde bestemmingsreserves en de opgenomen post voor onvoorzien. Daarnaast wordt voor de weerstandscapaciteit in Sliedrecht 20% van de niet benutte belastingcapaciteit en 20% van de stille reserves gerekend. De resulteert in de onderstaande weerstandscapaciteit. Voor de JR2023 zijn twee vergelijkende standen opgenomen. De stand 31/12/23 betreft de één-op-één aansluiting met het boekwerk. De stand 01/01/24 betreft de stand zoals die resulteert na de besluitvorming over de resultaatbestemming 2023. 

1. Algemene reserve
De hier gehanteerde stand van de algemene reserve wijkt af van de gepresenteerde stand in de tabel onder Reserves en voorzieningen. Dit verschil wordt veroorzaakt doordat het geraamde rekening resultaat 2024 in de tabel onder Reserves en voorzieningen niet is meegenomen, maar dat daar hier wel rekening mee is gehouden. Dit omdat dit een reëler beeld geeft van het beschikbare weerstandsvermogen. Het daadwerkelijke resultaat 2024 is logischerwijs nog onbekend waardoor de uiteindelijke stand op 1 januari 2025 gaat afwijken. 

2. Niet beklemde reserves
Bij de besluitvorming bij de Nota Reserves en Voorzieningen zijn diverse reserves opgeheven. Dit heeft tot gevolg dat er slechts één niet beklemde reserve resteert, namelijk de reserve Herplantfonds. In 2024 wordt deze reserve voor een gedeelte ingezet. Er resteert in 2025 naar verwachting nog € 15.000. 

In de nota Reserves en Voorzieningen komt de term (niet) beklemde reserves niet meer terug. Dit omdat de term voor diverse uitleg vatbaar is. De algemene reserve is de enige zuivere "niet beklemde" reserve (er rust geen enkele claim op). Alle andere reserves bestaan voor een doel en zijn "beklemd" voor dat doel. In sommige gevallen zijn voor dit doel al harde verplichtingen aangegaan in andere gevallen nog niet en in die gevallen kan de raad nog andere afwegingen maken.  Dit is ook het geval voor de reserve Herplantsfonds, we hebben afgesproken dat we deze middelen inzetten voor het planten van bomen, de reserve is daarvoor "beklemd" en het nog aanwezige bedrag wordt daarom niet meegeteld als weerstandsvermogen. 

4. Onvoorzien
Dit betreft het begrote bedrag onvoorzien in 2025. 

5. 20% van de stille reserves
Doordat bezittingen tegen historische kostprijs moeten worden opgenomen op de balans (voorschrift BBV) is er sprake van zogenaamde stille reserves. Het gevolg hiervan is dat eventuele waardeontwikkeling niet zichtbaar is (een eventuele daling wel, want die moet direct worden afgeboekt). Een voorbeeld waarbij dit duidelijk werd is de verkoop van Eneco. Strikt gezien werd de gemeente hiervan niet rijker. Iets wat eigendom was van de gemeente (met de bijbehorende waarde) werd omgezet in geld. We onderkennen een tweetal stille reserves allereerst in het vastgoed bezit (€ 1,3 miljoen) en ten tweede in het aandelen bezit (€ 0,5 miljoen). Samen resulteren deze stille reserves in een weerstandscapaciteit van € 1,8 miljoen.

Stille reserve vastgoed
Op vastgoed is een verschil te maken tussen vastgoed waarvoor een, wat de omvang betreft, redelijke markt is zoals voor woningen en kantoren, en vastgoed waarvoor een beperkte markt is zoals voor zwembaden en sportvoorzieningen. Voor de inschatting van de stille reserve vastgoed kan een vergelijking gemaakt worden van de WOZ-waarde en de boekwaarde. Hierbij is de WOZ waarde voor het vastgoed waarvoor een beperkte markt is, uit voorzichtigheidsprincipe uitgegaan van een executiewaarde van 70% van de WOZ-waarde. Uit deze vergelijking rolt een stille reserve van € 6,7 miljoen, waarvan 20% is opgenomen in de weerstandscapaciteit (€ 1,3 miljoen).

Stille reserve aandelen
De gemeente bezit aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten, ROM-D, Oasen en Stedin. De aandelen BNG kennen volgens het jaarverslag 2023 van de BNG een waarde van afgerond € 79,22 per aandeel. Uitgaande van deze waarde bestaat een stille reserve in de aandelen BNG van afgerond  € 2,4 miljoen, waarvan € 0,5 miljoen is opgenomen in de weerstandscapaciteit. 

6. 20% van de onbenutte belastingcapaciteit
De wijze waarop het gemoeide bedrag van de onbenutte belastingcapaciteit moet worden bepaald is beschreven in de regelgeving omtrent een eventuele artikel 12 status van een gemeente. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de OZB-opbrengst eerst worden verhoogd tot 120% van het landelijk gemiddelde. 

Het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit betreft een complexe berekening welke voor Sliedrecht resulteert in een bedrag van € 2,6 miljoen. Dit resulteert in een weerstandscapaciteit van € 0,5 miljoen. 

Ratio weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Ratio weerstandsvermogen

Om te bepalen hoe de verhouding is tussen de benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit gebruik je de ratio voor het weerstandsvermogen (weerstandsratio). De weerstandsratio bereken je door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Als streefwaarde het weerstandsvermogen streeft Sliedrecht een ratio van minimaal 1,0 na. Daarmee is voldoende dekking voor het totale risicoprofiel aanwezig en wordt niet onnodig beslag gelegd op middelen die ten behoeve van de beleidsdoelstellingen kunnen worden ingezet. De berekening van de ratio weerstandsvermogen ziet er als volgt uit:

De ratio is ten opzichte van de Jaarrekening 2023 marginaal verbetert, zowel het totale risico als het totale weerstandsvermogen is gedaald. 

De bepaling van de weerstandsratio is per definitie gebonden aan een moment in de tijd. Het is daarom relevant om naast de stand op een moment beeld te hebben bij het verloop vanuit het verleden naar de toekomst. In onderstaande tabel brengen we dat in beeld: 

De grafiek bevat veel lijnen waarbij de belangrijkste conclusie is:

  • De beschikbare weerstandscapaciteit (oranje lijn) ligt boven de benodigde weerstandscapaciteit (blauwe lijn) op basis van het risicoprofiel. Door het 'ravijn' vanaf 2026 draait dit om.  De begrote tekorten moeten namelijk worden afgetrokken van de algemene reserve. Dit leidt er met de huidige tekorten vanaf de jaarschijf 2027 toe dat er te weinig weerstandsvermogen is. Mede om deze reden is gestart met het proces om te komen tot een sluitende meerjarenbegroting.  

 

 

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

In de P&C-documenten moet een gemeente verplicht ingaan op de financiële kengetallen. Deze kengetallen geven een beeld van de financiële situatie waarin een gemeente zich bevindt. Het betreft de volgende kengetallen: netto schuldquote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatie ruimte en de gemeentelijke belastingcapaciteit.

De netto schuldquote is de netto schuld als aandeel van de inkomsten. Het geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft. Het zegt daarnaast iets over de flexibiliteit van de begroting: veel schulden en kapitaallasten leiden tot een inflexibele begroting. Een netto schuldquote tussen de 90% en 130% wordt gezien als voldoende. Een lagere netto schuldquote dan 90% wordt gezien als goed.

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen op langere termijn te voldoen.  Het geeft de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen weer. Een percentage van 20% tot 50% wordt als voldoende gezien.

Het kengetal grondexploitatie geeft een indicatie van de verhouding van de in exploitatie genomen gronden ten opzichte van de totale baten. Het geeft een indicatie of een gemeente veel geld in grond heeft geïnvesteerd, geld dat in de toekomst moet worden terugverdiend. Een kengetal grondexploitatie lager dan 20% wordt gezien als goed.

De structurele exploitatieruimte geeft weer hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de jaarrekening. Een kengetal groter dan 0 duidt op structurele ruimte.

De belastingcapaciteit maakt inzichtelijk welke mogelijkheden de gemeente heeft voor het genereren van hogere baten. Dit kengetal geeft weer hoe de belastingdruk zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. De woonlasten van een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde. Is het kengetal lager dan 100%, dan zijn de woonlasten lager dan gemiddeld in Nederland. Het verschil tussen het kengetal en 100% geeft de ruimte aan om de belastingen te verhogen tot het gemiddelde.

In onderstaande tabel is dit schematisch weergegeven: 

Bij de Begroting 2025 horen de volgende financiële kengetallen: 

Beschouwing financiële kengetallen
Eén kengetal in een enkel jaar geeft op zich nog niet veel informatie. Deze moeten vooral in samenhang worden gezien en naast de stand is vooral het verloop relevant op te bepalen welke ontwikkelingen spelen.

Netto schuldquote:
De waarde van de netto schuldquote valt in categorie A. De ambities uit Koers 2030 vragen forse investeringen dit is terug te zien in het oplopen van de netto schuldquote. Die gaat richting een verdubbeling. Tegelijkertijd is dat nog maar de helft van de maximum onder categorie A. 

Solvabiliteitsratio:
De solvabiliteitsratio beweegt zich rond de grens van categorie A en B. Voor 2025 bevind de waarde zich in categorie B. 

Grondexploitatie gemeentelijke belastingcapaciteit:
Deze kengetallen vallen in categorie A. De grondexploitaties vormen een zeer beperkt geheel ten opzichte van de totale exploitatie.

Gemeentelijke belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit loopt licht op (er is een bewegen naar het gemiddelde). Vooruit kijken bij deze indicator is niet mogelijk, omdat het een verhoudingsgetal is tussen gemeenten. Met de in de begroting opgenomen opbrengst stijging van OZB met 6%  (excl. inflatie) is er een opwaardse druk aanwezig. In hoeverre zich dat volgend jaar uit in deze indicator is afhankelijk van de gemiddelde mutatie in heel Nederland. 

Structurele exploitatieruimte
Er is sprake van een beperkte structurele exploitatieruimte. Vanaf 2026 is deze niet meer aanwezig. 

Bandbreedte

Terug naar navigatie - Bandbreedte

De paragraaf Weerstandsvermogen is van oudsher gebaseerd op risico's die zich vertalen in een bedrag. Waarbij je het gemoeide bedrag afzondert in je reserves, zodat je dit risico kunt 'opvangen'. Dit is een werkwijze die vooral past bij risico's die zich eenmalig voordoen. De reserve is tenslotte een incidentele dekking. 

In de werkelijkheid zijn veel risico's van structurele aard. In de berekening wordt het jaarbedrag van een dergelijk risico vermenigvuldigd met 2,5. Op deze manier wordt er 'tijd' gekocht om het risico te verwerken in de meerjarenbegroting. Wanneer het risico na 2,5 jaar nog steeds bestaat dan is er geen vermogen meer gereserveerd waarop aanspraak gedaan kan worden. Voor dergelijke risico's is het denken in bandbreedten / scenario's ten opzichte van het exploitatiesaldo een veel beter instrument. Voor de meerjarenbegroting geldt de volgende bandbreedte: 

De grafiek laat zien dat het ravijn in 2026 ook dieper kan uitpakken en vervolgens ook nog eens dieper kan worden. Wanneer je naar de bovenkant van de bandbreedte kijkt dan zie je dat ook in positieve scenario's gemeentelijke ombuigingen nodig zullen zijn om tot een sluitende begroting te komen. 

In de bandbreedte zijn voor een vijftal dossier risico's uitgewerkt. Kenmerkend voor deze risico's is dat wat zich daadwerkelijk voordoet slechts beperkt beïnvloedbaar is. De onderliggende risico's betreffen:  Serviceorganisatie Jeugd & de GR Sociaal, energie, afschrijvingslasten, rente  en de financieringssystematiek van gemeenten. 

Koers 2030

Terug naar navigatie - Koers 2030

Een volledig zicht op het vermogen is niet compleet zonder inzicht in de reserve Koers 2030. De reserve Koers 2030 is bedoeld om doelen uit de Koers 2030 te kunnen realiseren. Inzet vindt plaats voor specifiek goedgekeurde projecten, danwel programma's. 

In onderstaande tabel zijn de nog niet verdeelde middelen verdeeld naar de gereserveerde bestemmingen. Wanneer de bedragen op een regel muteren is er reeds een raadsbesluit over de opgenomen mutaties en is het college bevoegd de middelen uit te geven.